hoofdas |
heldergroen, tot 0,4 mm dik |
schors |
triplostich, isostich |
stekels |
rudimentair |
stipulae |
rudimentair |
takken |
met 6-7 beschorste segmenten, bij mannelijke
plant kort, ingebogen en bij vrouwelijke plant langer en meer
uitgespreid |
bracteae |
rudimentair, bracteolae tot 0,8 mm lang, op vrouwelijke
planten onder het oogonium in plaats van een antheridium een
extra bracteoolcel ontwikkeld (in het Engels ook wel 'bractlet'
genoemd) |
eindtak/eindsegment |
kort, onbeschorst, 1-2 cellig |
eindcel |
klein, spits |
een/tweehuizigheid |
tweehuizig |
oogonia |
tot 0,75 mm lang; 0,4 mm breed |
antheridia |
tot 1 mm in diameter |
oosporen |
tot 0,65 mm lang; 0,3 mm breed |
oosporenmembraan |
glad |