| hoofdas | tot 1,5 mm dik (var. contraria) of tot 0,8 mm dik (var. hispidula) | 
| schors | diplostich, tylacanth | 
| stekels | stomp, kort (var. contraria) of vrij lang, uitstaand (var. hispidula) | 
| stipulae | meestal alleen de bovenste rij goed ontwikkeld, stomp | 
| takken | tot 2 cm lang, 2-5 beschorste segmenten | 
| bracteae | voorste (adaxiaal) ongeveer even lang als het oogonium, achterste (abaxiaal) rudimentair; bracteolae even lang als het oogonium (var. contraria) of tot 2 x de lengte van het oogonium (var. hispidula) | 
| eindtak/eindsegment | kort, onbeschorst, 2-4 cellig | 
| eindcel | kort, spits of stomp | 
| een/tweehuizigheid | eenhuizig | 
| oogonia | tot 0,8 mm lang; tot 0,65 mm breed, meestal met een dikke kalkomhulsel | 
| antheridia | tot 0,4 mm in diameter | 
| oosporen | tot 0,7 mm lang; tot 0,3 mm breed, vaak met duidelijke lijsten | 
| oosporenmembraan | vrijwel glad | 
