hoofdas |
licht- tot donkergroen, tot 0,9 mm dik
(var. globularis) of tot 0,5 mm dik (var. virgata, var. barbata),
internodien 1-3 x de lengte van de takken (var. globularis) of
0,5-2 x de lengte van de takken (var. virgata, var. barbata) |
schors |
triplostich, regelmatig isostich (var.
globularis) of tylacanth (var. virgata, var. barbata) |
stekels |
rudimentair (var. globularis) of rudimentair
tot kort bolvormig (var. virgata, var. barbata) |
stipulae |
rudimentair (var. globularis) of bovenste
rij 0,3-1,5 mm lang (var. virgata), of beide rijen lang (langer
dan de eerste taksegmenten) en onregelmatig (dus ook kortere
stipulae) (var. barbata) |
takken |
tot 3 cm lang, recht (var. globularis)
tot enigszins ingebogen (var. virgata, var. barbata) |
bracteae |
voorste (adaxiaal) ongeveer even lang als
het oogonium, achterste (abaxiaal) rudimentair tot kort; bracteolae
korter dan het oogonium (var. globularis) of langer dan het oogonium
(var. virgata, var. barbata) |
eindtak/eindsegment |
1-3 cellig |
eindcel |
kort, spits |
een/tweehuizigheid |
eenhuizig |
oogonia |
tot 1 mm lang; 0,6 mm breed |
antheridia |
tot 0,45 mm in diameter |
oosporen |
tot 0,8 mm lang; 0,45 mm breed, vaak met
kalkomhulsel |
oosporenmembraan |
met kleine korrels |